Stichting Barka: De reddingsboei voor dakloze EU-arbeidsmigranten

Praktijkverhalen

Stichting Barka helpt dakloze arbeidsmigranten uit EU-landen, voornamelijk uit Midden- en Oost-Europa. Dit doet zij in Nederland al sinds 2012, maar sinds de coronapandemie loopt het pas echt storm. De jarenlange opgebouwde expertise vindt zijn weg naar allerlei instanties. Gemeenten, groot en klein, vragen de van origine Poolse organisatie om hulp. Daria Ceplin en Larisa Melinceanu werken als coördinatoren voor de stichting en weten als geen ander hoe belangrijk het is dat er aandacht is voor de problematiek van dakloze EU-migranten. Daria: “Na al die jaren zien we dat veel meer partijen bezig zijn met de rechten van arbeidsmigranten. Ze zijn zich er meer bewust van. Dat is een goede zaak.”

Portret van Larisa Melinceanu en Daria Ceplin
Larisa Melinceanu en Daria Ceplin

Barka Nederland is een dochterorganisatie van Barka Polen, een stichting die in 1989 is opgericht door het echtpaar Tomasz en Barbara Sadowscy, beiden psycholoog. Na de val van het communisme zagen ze dat er iets ontbrak in het zorgsysteem van Polen. Met een geheel eigen visie en een sterk geloof in de goedheid van mensen, besloten ze om een groep mensen met een ernstige verslaving op te vangen in een oud schoolgebouw. Er vormde zich een woon-werkgemeenschap. De mensen kregen therapie en leverden een bijdrage aan de gemeenschap door onder meer te koken en schoon te maken. Het werkte: de woon-werkgemeenschappen breidden zich uit door heel Polen en bestaan nog steeds. Andere landen kampten met dezelfde problematiek en riepen hulp in van Barka. Zo groeide Barka uit tot een internationaal opererende stichting. 

Barka Nederland

In 2012 had de gemeente Utrecht problemen met dakloze EU-migranten. Daria: “Ze gingen googelen en toen kwamen wij in beeld. Een beleidsmedewerker van de gemeente is zelf naar Polen gegaan om te zien hoe Barka werkte. De gemeente Utrecht was de eerste gemeente in Nederland die een project met ons aan durfde te gaan. Barka Nederland bestond destijds nog uit twee personen, inmiddels uit meer dan vijftig. Er is veel veranderd in tien jaar tijd.”

De naam Barka is Pools voor reddingsboei. Die naam is heel toepasselijk; Barka is er voor mensen die tussen de wal en het schip geraken. Het betreft de meest kwetsbare groep arbeidsmigranten. Ze komen vooral uit Oost-Europa (Polen, Roemenië, Hongarije en Bulgarije), maar ze zien ook steeds meer mensen uit andere EU-landen zoals Spanje, Portugal of Italië. Barka is aanwezig waar de doelgroep is: op straat. In de grotere steden werken ze met vaste teams die bestaan uit een ‘leader’ – een ervaringsdeskundige - en een maatschappelijk werker die fungeert als tolk en ook de rechten en plichten in Nederland kent. In gemeenten waar ze niet structureel aanwezig zijn, werken ze met mobiele teams. 

Larisa Melinceanu is al ruim tien jaar werkzaam voor de stichting. Ze is Roemeense en kwam zelf als arbeidsmigrant naar Nederland. Daria Ceplin is Poolse en werkt al ruim vijf jaar voor de stichting. De afgelopen jaren werkten ze beiden veel op straat, nu coördineren ze de projecten en werkzaamheden. Larisa: “We zijn in korte tijd snel gegroeid. Inmiddels zijn we in zestien gemeenten op structurele basis actief en steeds meer partijen doen een beroep op ons. Dat vraagt om een andere organisatie en verdere professionalisering.” De drive die beide dames hebben, om overal waar ze kunnen aan tafel te schuiven om het probleem van dakloosheid in Nederland aan te pakken, is bewonderingswaardig. Zij en hun collega’s maken lange dagen, vijf dagen in de week, maar ze kunnen niet anders; waar mensen in nood zijn, komt Barka in actie.

“We zijn in korte tijd snel gegroeid. Inmiddels zijn we in zestien gemeenten op structurele basis actief en steeds meer partijen doen een beroep op ons.”

Reconnection programma

Het ‘Reconnection programma’ is er voor dakloze EU-migranten die geen perspectief in Nederland hebben. Barka probeert hen te overtuigen om terug te keren naar het land van herkomst. Daar hebben ze wel toegang tot de zorg en kunnen ze gelijk naar de verslavingskliniek of naar het ziekenhuis. Dat is in Nederland vaak niet mogelijk, want geen werk betekent voor een arbeidsmigrant geen zorgverzekering. Larissa: “Complexe langetermijnbehandelingen kunnen hier niet georganiseerd worden. Taal speelt hierbij ook een belangrijke rol: een behandelprogramma voor mensen met een verslaving is het meest effectief in de taal die de persoon goed begrijpt.” De mensen van Barka worden door professionals getraind hoe ze om moeten gaan met deze doelgroep om hen goed te kunnen bereiken en te kunnen overtuigen van de noodzaak dat ze beter af zijn in hun thuisland. Daria: “Maar met alleen boekenkennis en opleidingen kom je er niet. Je moet vooral een humane benadering inzetten en de taal van de migrant spreken.”

“Met alleen boekenkennis en opleidingen kom je er niet. Je moet vooral een humane benadering inzetten en de taal van de migrant spreken.”

Steun- en informatiecentra

Barka heeft op verschillende plekken in Nederland vestigingen waar mensen binnen kunnen lopen. In Utrecht, Eindhoven, Venlo, Roosendaal, Boskoop, Oss en Den Haag (binnen het Lokaal Informatiepunt) zijn er steun- en informatiecentra. Deze centra zijn er voornamelijk voor arbeidsmigranten die nog niet dakloos zijn, maar wel problemen hebben zoals schulden, uithuisplaatsing van kinderen of een echtscheiding. Daria: “Het is belangrijk dat we op tijd worden ingeschakeld. Onze collega’s doen er alles aan om te voorkomen dat mensen dakloos worden en hun plek kunnen vinden in de Nederlandse maatschappij.” Larisa licht toe: “Niet iedereen is even kwetsbaar. Sommige mensen zijn zelfstandig genoeg om zelf uit de problemen te komen. Met het juiste duwtje in de rug kunnen ze weer verder. Voor die mensen zijn deze centra bedoeld.”

De pijnlijke waarheid

Dat de stichting vanaf 2020 zo gegroeid is , komt vooral door de coronapandemie. Deze legde bloot welke problemen er speelden rondom arbeidsmigranten. Daria: “Niemand wist hoe gevaarlijk het coronavirus was, maar de verhalen over arbeidsmigranten in de media maakten pijnlijk duidelijk dat voor hen andere regels golden. Op plekken waar arbeidsmigranten vaak werken, zoals vleesfabrieken en distributiecentra, was de crisis enorm. Mensen moesten doorwerken, thuiswerken was geen optie. Arbeidsmigranten reisden dagelijks van hun huisvestingsplek naar hun werk in volgepropte busjes. Ze konden geen kant op.”

“Niemand wist hoe gevaarlijk het coronavirus was, maar de verhalen over arbeidsmigranten in de media maakten pijnlijk duidelijk dat voor hen andere regels golden.”

Arbeidsmigranten die als zelfstandige werkzaam waren, gingen veelal terug naar huis. Dit zorgde voor een personeelstekort dat moest worden opgevuld. In Roemenië leidde het tot een groot schandaal. “Op het vliegveld stonden op een gegeven moment duizenden mensen tegelijk klaar om met chartervluchten naar landen als Nederland gebracht te worden. Het was niet de bedoeling dat dit zou opvallen, maar het was niet goed georganiseerd. Het luchtverkeer lag stil, maar arbeidsmigranten mochten wel komen”, vertelt Larisa. Ook de dakloosheid nam toe. Sommige bedrijven gingen dicht. Voor Barka betekende dit dat er meer mensen geholpen moesten worden. Tegelijkertijd zaten de grenzen op slot en konden mensen niet terugkeren naar hun land van herkomst. Een schrijnende situatie.

De rechten van een dakloze

De regelgeving rondom toegang tot de opvang is erg complex. Om het voor gemeenten eenvoudiger te maken om te bepalen of een (individuele) dakloze EU-burger recht heeft op opvang, is er een belangrijk instrument in ontwikkeling: de rechtentool. Daria: “De rechtentool is belangrijk omdat baliemedewerkers van de gemeente straks beter de rechten van iemand kunnen bepalen. Nu horen we nog te vaak: ‘Helaas je hebt een arbeidsverleden in Nederland van korter dan vijf jaar, dan is er geen plek in de opvang.’ Tegelijkertijd ben ik ook bang dat ze straks zeggen: ‘Je hebt bijna een jaar gewerkt, dus je zou recht hebben op zes maanden opvang, maar helaas zit de opvang vol.’ Het systeem kan het vaak niet aan, het is overbelast.”

Larisa focust op de positieve punten: “Wat we straks hopelijk niet meer zien, is dat iemand die invalide raakt door een ongeval op het werk hier in Nederland, moet vechten voor zijn rechten. Dat moet eerlijk en netjes, zonder al te veel administratief gedoe afgehandeld kunnen worden. Daria vult aan: “Het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid. Mensen komen hier om te werken. Soms zijn ze helaas onvoldoende voorbereid en voorgelicht. We zien arbeidsmigranten die op hun eerste werkdag invalide raken en onverzekerd zijn. Die mensen komen op straat terecht.” Larisa: “Gelukkig zijn er niet veel van dit soort voorbeelden, maar elke invalide persoon die bij ons komt is er een te veel. Dat moet veranderen.”

“We zien arbeidsmigranten die op hun eerste werkdag invalide raken en onverzekerd zijn. Die mensen komen op straat terecht.”

Bij veel partijen ontbreekt vaak de kennis hoe om te gaan met dakloze EU-burgers. Wanneer is iemand rechthebbend en wanneer niet? Wat betekent rechthebbend? Barka draagt die kennis over, onder andere door deel te nemen aan werkgroepen en multidisciplinaire overleggen met mensen van de gemeente, het Leger des Heils en andere instanties. Larisa: “We kunnen niet zeggen dat we alle kennis in huis hebben, maar we hebben wel veel ervaring en een goede reputatie opgebouwd. Buitengewone casussen en situaties waarmee we te maken hebben, helpen bij het ontwikkelen van nieuw beleid ”

Hoop op verbetering

Als je zoals Daria en Larisa dagelijks geconfronteerd wordt met menselijk leed dan moet je toch ergens hoop uit halen. Zijn er volgens hen verbeteringen of positieve ontwikkelingen? Daria: “Je ziet wel wat veranderingen, maar we hebben als maatschappij nog veel te doen. Er zijn zeker stappen gemaakt. We kunnen onze teams uitbreiden en veel gemeenten willen met ons samenwerken en daarvoor zijn ook subsidiegelden beschikbaar. Dat zijn positieve gevolgen van het advies van Emile Roemer. Nu is het de vraag wat de effecten daarvan zullen zijn.”

Larisa denkt op haar beurt dat de Wet goed verhuurderschap verandering kan brengen. “Maar we moeten het met zijn allen wel willen. Als gemeenten ervoor kiezen om de mazen van de wet op te zoeken, dan houden we dat niet tegen.” Daria vult haar collega aan: “De wetgeving is goed, maar de mensen blijven komen. Daarom moet je nog harder de misstanden in het systeem aanpakken. En inzetten op goede informatievoorzieningen zoals in Den Haag waar ze een Lokaal Informatiepunt hebben ingericht en mobiele informatiepunten in de stad. Mensen moeten de weg naar de overheid en instellingen zoals Barka weten te vinden. En nog belangrijker: ze moeten de stap durven zetten om hulp te vragen.”