Arbeidsmigranten kunnen via verschillende wegen de Nederlandse taal leren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) richt zich vooral op het verbeteren van het taalaanbod via werkgevers en gemeenten.
Werkgevers
Werkgevers hebben verschillende mogelijkheden om taalactiviteiten voor arbeidsmigranten te bekostigen. Bijvoorbeeld via de SLIM-subsidie of subsidie van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+). Ook hebben Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) in verschillende sectoren – soms als gevolg van afspraken in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) – opties voor de financiering van taalonderwijs. Zo introduceerde Doorzaam, het O&O-fonds voor de uitzendbranche, het Nederlands Taalbudget. Uitzendorganisaties kunnen deze vergoeding aanvragen voor hun uitzendkrachten. Zij kunnen hiermee een taalcursus Nederlands volgen, zowel een-op-een als in groepsverband.
Ook wil het ministerie via de alliantie Work in NL het taalaanbod van werkgevers versterken en via organisaties als Stichting Lezen en Schrijven en Stichting Het Begint met Taal hun kennis en bewustwording over basisvaardigheden, onderwijskwaliteit en het bereiken van arbeidsmigranten vergroten.
Gemeenten
Arbeidsmigranten kunnen meedoen aan de taallessen die gemeenten aanbieden. Het Rijk stelt hiervoor jaarlijks € 85 miljoen beschikbaar aan gemeenten via de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In 2025 stelde het Rijk via de WEB € 10 miljoen extra beschikbaar voor taallessen voor arbeidsmigranten en Oekraïense ontheemden. Ook kunnen arbeidsmigranten onder bepaalde voorwaarden een lening van maximaal € 10.000 afsluiten bij DUO om vrijwillig een inburgeringscursus te volgen.
Benieuwd welke stappen het ministerie van SZW nog meer zet om de sociale inbedding van arbeidsmigranten te bevorderen? Download de factsheet.