Beter zicht op arbeidsmigranten door abo-experiment
Praktijkverhalen
5 gemeenten doen mee aan een experiment waarin ze als aangewezen bestuursorgaan (abo) bevoegd zijn om tijdelijke verblijfsadressen van arbeidsmigranten te actualiseren. Met het abo-experiment onderzoekt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) of gemeenten een rol kunnen spelen in het bijhouden van gegevens van niet-ingezetenen. De gemeenten Aalsmeer en Hollands Kroon delen hun eerste ervaringen.
Menno Kroesen, teamleider Migratie en Burgerzaken bij de gemeente Aalsmeer: “We doen mee aan het abo-experiment om beter zicht te krijgen op welke arbeidsmigranten in onze gemeente verblijven. Door het experiment kunnen we ze correct registreren in de Basisregistratie Personen (BRP), maar ook toezicht houden op hun woon- en werksituatie.” Menno leidt een team van BRP-toezichthouders. Zijn collega Roy Pel is onderdeel van dat team. Roy bezoekt tijdelijke adressen van arbeidsmigranten en controleert of ze er nog steeds verblijven. In de gemeente Hollands Kroon is Demelsa Geurtz daar verantwoordelijk voor als medewerker persoonsinformatie.
Stroeve start
Het experiment startte in oktober 2023. Voor beide gemeenten was het zoeken in het begin. Demelsa: “Voor de tijdelijke verblijfsadressen uit de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) zijn we afhankelijk van de Rijkdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Het duurde zeker 2 weken voordat ik de eerste lijst met adressen van de RvIG ontving.” Vervolgens bleek het een hele klus om de versleutelde gegevens om te zetten in leesbare tekst. Een herkenbaar probleem voor de gemeente Aalsmeer. “Het is een gedoe om de gecodeerde gegevens om te zetten”, vertelt Roy. “Het zou makkelijker zijn als we zelf in het systeem kunnen om de adressen op te zoeken. Nu moeten we wachten op een e-mail van de RvIG met een Excel-bestand. Dat bestand moeten we eerst decoderen en pas daarna kunnen we met de adressen aan de slag. Dat kan en moet sneller.”
Normaal gesproken bezoeken de BRP-toezichthouders alleen verblijfsadressen als daar reden toe is, bijvoorbeeld bij een melding van geluidsoverlast. “Dat was nog een probleem bij de opstart”, licht Roy toe. “We konden niks met de lijst van adressen die de RvIG stuurde, omdat er geen reden was tot huisbezoek.” Inmiddels is dat probleem opgelost. Roy: “In de gemeente houden we een lijst bij met leegstaande panden. Komt een tijdelijk verblijfsadres op de lijst van de RvIG overeen met een adres op de leegstandlijst? Dan vindt er een huisbezoek plaats om te kijken of het pand toch bewoond blijkt te zijn.” In Hollands Kroon is het aanvragen van een vergunning verplicht voor het huisvesten van arbeidsmigranten. “Ik bezoek daarom ook tijdelijke verblijfsadressen waarvoor de gemeente geen vergunning verleende”, aldus Demelsa.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het registreren en bijhouden van gegevens van ingezetenen in hun gemeente. Dat zijn arbeidsmigranten die langer dan 4 maanden in Nederland verblijven. Arbeidsmigranten die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven kunnen zich laten inschrijven als niet-ingezetene. 19 RNI-loketten en in de BRP-regelgeving aangewezen bestuursorganen, zoals de Belastingdienst, registreren en actualiseren de gegevens van niet-ingezetenen.
Op pad
Op locatie treffen Demelsa en Roy vaak arbeidsmigranten aan die zich nog helemaal niet hebben ingeschreven of staan geregistreerd als niet-ingezetene terwijl ze al meer dan 4 maanden in de gemeente verblijven. “We hebben altijd inschrijfformulieren op zak, zodat we ze ter plekke kunnen inschrijven. Zo weten we zeker dat het gebeurt”, vertelt Roy. Voor mensen die op het moment van het huisbezoek afwezig zijn, organiseren de gemeenten Aalsmeer en Hollands Kroon inschrijfavonden. Demelsa: “Zo bieden we arbeidsmigranten een extra mogelijkheid om zich in te schrijven.”
Roy en Demelsa merken allebei dat arbeidsmigranten zich wel willen inschrijven, maar dat ze het om verschillende redenen niet doen. “Vaak weten ze niet dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun inschrijving”, vertelt Roy. “Ze denken dat het uitzendbureau dat voor hen doet.” Demelsa kent ook verhalen van arbeidsmigranten die zich niet mochten inschrijven van het uitzendbureau waar ze voor werkten. “Ik denk dat malafide uitzendbureaus op deze manier proberen te voorkomen dat arbeidsmigranten in beeld komen bij de overheid. Als ze wel in beeld komen, kunnen we namelijk handhaven op goede woon- en werkomstandigheden”, zegt Demelsa. “Het schrikt arbeidsmigranten af om zich in te schrijven. Ze zijn bang om hun baan en daarmee hun woonruimte te verliezen.”
Rol uitzendbureaus
Bij een van de eerste huisbezoeken trof Demelsa een man aan. “Het pand stond leeg volgens de BRP”, zegt Demelsa. “Maar de man gaf aan dat hij al langer dan een jaar met 7 anderen op het adres woonde.” Ze had geen inschrijfformulieren bij zich, dus keerde ze 2 maanden later terug. Demelsa: “De man was er weer. Dit keer met zijn vrouw en nog een andere man.” Tijdens het tweede huisbezoek was ook iemand aanwezig van het uitzendbureau waar de arbeidsmigranten voor werkten. “Ik had na mijn eerste bezoek contact met hem gezocht. Via een e-mail liet hij me weten dat er sprake was van miscommunicatie. Ze zouden na 2 weken weer vertrekken naar hun land van herkomst.” Maar dat bleek niet te kloppen toen Demelsa de arbeidsmigranten na 2 maanden weer aantrof op het adres.
Voor de zekerheid liet Demelsa 3 dagen later een collega in het Turks bellen, omdat de arbeidsmigranten Turks spraken. “Je zit toch met een taalbarrière wanneer je in het Engels spreekt of gebruik moet maken van een vertaalapp”, legt Demelsa uit. In het Turks verzekerden de bewoners haar collega dat ze over 10 dagen richting Frankrijk zouden vertrekken. “Ik denk dat ze zijn omgepraat door de man van het uitzendbureau”, verklaart Demelsa. “Ik ga binnenkort weer langs.”
In Aalsmeer wil Menno samen met Greenport Aalsmeer in gesprek gaan met uitzendbureaus die wel willen meewerken aan de correcte registratie van arbeidsmigranten. “Uitzendbureaus regelen vaak de huisvesting van arbeidsmigranten”, vertelt Menno. “Ze willen de verblijfsadressen best met ons delen, maar dat kan niet vanwege de Europese privacywet, de AVG.” Hij vindt dat uitzendbureaus arbeidsmigranten in ieder geval moeten informeren dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun registratie. Soms gebeurt dat niet, zoals in het voorbeeld van Demelsa, waardoor arbeidsmigranten bepaalde rechten mislopen en geen gebruik kunnen maken van overheidsvoorzieningen. Menno: “Er ligt een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer dat dit soort praktijken moet gaan voorkomen.”
Belang registratie
Registratie is van belang voor zowel gemeenten als arbeidsmigranten zelf. Wanneer arbeidsmigranten zich inschrijven, ontvangen ze een BSN. Hiermee kunnen ze bijvoorbeeld een zorgverzekering aanvragen en een bankrekening openen. Daarnaast kunnen gemeenten beter toezicht houden op de werk- en woonsituatie van arbeidsmigranten als ze weten waar ze verblijven. “Ook is het voor ons als gemeente belangrijk om te weten hoeveel mensen er op een adres wonen op het moment dat er brand uitbreekt en om overlast te voorkomen”, voegt Menno toe. “Er kan snel overlast ontstaan als er meer mensen op een adres wonen dan is toegestaan.” Ook benadrukt Menno dat het belangrijk is dat mensen ingeschreven staan in de gemeente waar ze verblijven, zodat de gemeente daarvoor inkomsten vanuit het gemeentefonds ontvangt. “Met dat geld kunnen we extra mensen aannemen om alle adressen te controleren, want nu hebben we daarvoor niet voldoende fte.”
Resultaten experiment
De gemeenten Aalsmeer en Hollands Kroon zijn positief over de eerste resultaten van het experiment. Demelsa: “Door het experiment hebben we beter zicht op de uitzendbureaus die actief zijn in Hollands Kroon. Ook weten we dat veel mensen verblijven op adressen waarvoor de gemeente geen vergunning heeft verleend.” Ze heeft veel arbeidsmigranten kunnen inschrijven in de gemeente en de lijst met niet-ingezetenen kunnen opschonen. “Bijvoorbeeld omdat iemand verhuisd is naar een andere gemeente of niet meer in Nederland woont.” Ook de gemeente Aalsmeer heeft al behoorlijk wat terugmeldingen (het doorgeven van opgeheven tijdelijke verblijfsadressen aan het RvIG) kunnen doen: 101 tot nu toe. Menno: “We zijn ruim 6 maanden geleden gestart en het experiment duurt in totaal 4 jaar. Ik ben benieuwd welke resultaten we over bijvoorbeeld 2 jaar kunnen delen.”
De belangrijkste les voor beide gemeenten is dat het controleren van de tijdelijke verblijfsadressen veel tijd kost. “Het is niet iets wat je er even bij doet”, benadrukt Demelsa. Roy vult aan: “Ons werk bestaat niet alleen uit adressen bezoeken en terugmeldingen doen aan de RvIG. Wanneer we arbeidsmigranten aantreffen op locatie schrijven we ze ter plekke in. Dat zijn vaak meer mensen dan staan vermeld op de lijst van de RvIG. Op het moment dat we niemand aantreffen tijdens een huisbezoek schrijven we de persoon aan per brief. Ook nemen we vaak contact op met het betrokken uitzendbureau. Daar gaat best veel tijd inzitten.”
Zijn collega Menno zou dan ook het liefst zijn team uitbreiden. “Maar daarvoor is onvoldoende budget”, zegt hij. Het zou de gemeenten in ieder geval tijd opleveren als ze zelf in de RNI verblijfsadressen kunnen achterhalen. “Maar daarvoor moeten de technische systemen uitgebreid worden”, licht Menno toe. “Een punt om te bespreken met onze leveranciers en het ministerie van BZK.”